Over Dodog Soeseno

Dodog Soeseno is een veelzijdig kunstenaar. Hij is qua beeldtaal en techniek niet gemakkelijk in te kaderen. Begin jaren 80 kwam hij vanuit Indonesië naar Nederland en heeft sindsdien veel gereisd tussen Azië en Europa. Ook op dit moment beweegt hij zich nog regelmatig tussen deze delen van de wereld in verband met exposities, kunstprojecten of educatieve activiteiten. Zijn werk Is verweven met diverse culturen. Zo zijn er invloeden zichtbaar uit de Japanse, Chinese, Indonesische en Europese cultuur. In technisch opzicht is zijn werk vaak een samensmelting van schilderen, tekenen en diverse grafische technieken, zoals etsen, zeefdrukken, linosnede, cyanotype of lithografie.

Lees hieronder zijn biografie, geschreven door kunsthistoricus Michael van Hoogenhuyze.

Drie vrienden

Er waren eens drie vrienden. Dodog Soeseno, Sudaryono Sudarso en Joni Bogi. Deze vrienden leerden elkaar kennen als student op de kunstacademie van Yogyakarta. Zij wilden een plek verwerven in de wereld van de hedendaagse kunst. Indonesië was toentertijd voor zo’n plan niet de meest geschikte omgeving. In de jaren zeventig was er in de wereld van de ‘mainstream art’ nog geen interesse voor kunst van buiten Europa. En in Indonesië zelf was het nog niet duidelijk wat voor een discours er over kunst mogelijk zou zijn. Indonesië was misschien wel te rijk aan cultuur. De recente geschiedenis was extreem heftig, de idealen hoog gespannen in een land met een onvoorstelbare diversiteit aan talen en culturen. Bijna al die culturen kenden hun eigen kunst, specifieke geschiedenis en bijzondere architectuur. Er was geen traditie om van uit te gaan, er waren gewoon te veel tradities.

Sudaryono Sudarso was de zoon van de schilder Sudarso die een belangrijke plaats had ingenomen in de realistische school ten tijde van Sukarno. Sudaryono had zich gevestigd in Bekasi, vlakbij Jakarta en zette de traditie van zijn vader als kunstschilder voort. Alleen veranderde zijn stijl. In een wereld van dwarrelende kleuren bewoog hij zich op het grensgebied van abstractie en figuratie, of wisselde naar believen van een figuratieve stijl naar een expressieve abstracte vormentaal.

Joni Bogi werd grafisch ontwerper, maar maakt daarnaast al jaren schilderijen in een geheel eigen kubistische vormentaal. In zijn werk ligt veel nadruk op een schematische lichtwerking waardoor zijn schilderijen een hechte maar ondefinieerbare materie lijken uit te drukken, concreet en raadselachtig tegelijk.

Dodog Soeseno was de belofte voor het driemanschap, hun grote troef. Want Dodog ging naar Europa en zou de weg vrij maken voor de vrienden om bekendheid te verwerven in Europa. Het is allemaal anders gelopen. Het werk van Dodog kreeg veel waardering, werd aanstekelijk gevonden. In Nederland herkende men in zijn werk een eigen, Indonesische, variant van Cobra. Maar Dodog laat zich niet zo gemakkelijk in een vakje stoppen. In plaats van te werken aan een afgewogen en museaal oeuvre, werkt hij keihard aan elk project dat op zijn weg komt en creëert een dagboek in de vorm van schilderijen, zeefdrukken en collages, vaak samengevoegd tot reeksen in boeken of mappen. Hij is meer iemand geworden die overal zijn beelden rondstrooide alsof het liedjes zijn, dan een kunstenaar met een eigen afgewogen concept. Zo lijkt het tenminste. Want Dodog weet heel goed wat ie doet. Zijn werk kan op twee niveaus gelezen worden: als een voortdurend verhaal, een autobiografie of dagboek, en als een doorlopend muziekstuk van vitaliteit. Het blijkt dat Dodog in het Verre Oosten meer respons krijgt, en exposeert daarom regelmatig in Japan en China. Hij is niet de voorpost geworden waarop de drie vrienden hun hoop hadden gevestigd, maar iemand die zijn eigen spoor trekt in de kunstwereld. Regelmatig heeft hij Joni en Sudaryono in Nederland ontvangen. Maar de interesse voor kunst buiten West-Europa en de Verenigde Staten groeide uiterst langzaam in de loop van de jaren negentig. Bovendien werd van de kunstenaars ‘van buiten’ verwacht dat ze op de een of andere manier aansloten bij ‘Het Westen’. Installaties, veelal met een maatschappelijke lading, konden gemakkelijker herkend worden dan de uitingen van plezier en vitaliteit die bij deze drie vrienden meer prominent leken.

In 2007 sterft Sudaryono aan een fatale ziekte. De vriendenkring is er niet meer. De oude droom lijkt niet verwezenlijkt. Wel gaat Dodog door met dromen, maar dan in zijn werk. Dodog werkt als een bezetene als graficus, schilder en tekenaar aan zijn doorlopende dagboek.

Dit vorige verhaal geef ik om duidelijk te maken dat Dodog een kunstenaar is van verschillende werelden. Hij is een Indonesische kunstenaar en ook een Nederlandse graficus, hij was de voorpost van zijn vrienden van Java, maar hij had voor Nederland, later voor Japan en China ook nog een geheel ander verhaal te vertellen. Het is hem inmiddels gelukt om soepel tussen deze culturen te manoeuvreren, de inhoud aan te voelen en daar een eigen commentaar op te geven. De complexiteit van Indonesië heeft hem geleerd om op een authentieke wijze zeer uiteenlopende invloeden in zijn werk te combineren. Dat is steeds gebleven. In zijn studietijd las hij met zijn vrienden de Bhagavad-Gita, in zijn batikken maakte hij gebruik van de beeldwereld van de Bataks, maar tegelijkertijd is Dodog altijd gefascineerd geweest door luchtvaart, vliegtuigen en vliegvelden, en was hij meteen vanaf het begin van de PC gegrepen door computergames.

Vitaliteit, tekenen van leven.

Het werk van Dodog is vitaal. De vraag is nu wat dat eigenlijk inhoudt. We kennen allemaal het verschijnsel dat we genieten van de manier waarop geluid weerkaatst in een tunnel. Door daar te schreeuwen worden we bewust van onze stem, onze aanwezigheid en van de bijzondere ruimte waarin we ons bevinden. Dit verschijnsel kan zich op allerlei manieren voordoen. Het is het besef dat we in een bijzondere ruimte zijn en dat we met onze aanwezigheid op de een of andere manier die ruimte kunnen beïnvloeden. En zo worden we ons ook meer bewust van ons zelf. De afdrukken van handen in de prehistorie op wanden van grotten lijken voor een hedendaags waarnemer ook die rol te kunnen spelen. We weten natuurlijk niet waarom die handafdrukken zijn aangebracht. Maar in de geschiedenis zijn ze voor ons bijzondere documenten. Een oneindig lange tijd was de aarde een steenklomp, met vuur en water. Op een bepaald moment (wanneer?) ontstaat er leven. Vormen worden niet meer bepaald door mechanische ketens van oorzaak en gevolg, maar door organische processen waarbij levende eenheden trachten zich te handhaven. Dan komt er een moment dat er dieren en mensen komen. Die maken geluiden, spelen, doen alsof en geven signalen aan elkaar. In de laatste geschiedenis geeft een mens dan ook nog een getuigenis van zijn aanwezigheid door tekens, voorwerpen en zelfs door afbeeldingen, getuigenissen van aanwezigheid en besef van hoe de wereld er is. Die tekens zijn van een onvoorstelbare kracht, het bewijs van het eigen bestaan en het bewijs dat men beseft dat er een wereld is met anderen. De schepping gaat over zichzelf spreken via de kunst van de mensen. Vitaliteit in de kunst geeft ons duizenden jaren later ineens weer een glimp van die eerste ontdekking.

Het werk van Dodog Soeseno heeft ook die kracht. Soms zijn het wanden met tekens daarop aangebracht, als bewijs van zijn bestaan en zijn manier van leven. De tekens zijn een geheel eigen taal, slechts gedeeltelijk te ontcijferen. Het gaat over erotiek, dood en leven, reizen en heimwee. Ergens krijg je soms het gevoel dat je er Dodog niet naar moet vragen, dat het impertinent is. De tekens zijn helder en duidelijk te onderscheiden. Het is bijna onbeleefd om de indruk te wekken dat je het niet snapt. Deze reeksen van tekens lijken ook over zeer persoonlijke gevoelens te handelen. Ook dat maakt het onbeleefd om er naar te vragen. En zo blijven we als toeschouwer ‘hangen’ tussen weten en niet weten, een bewijs zien en tegelijk een raadsel.

De beelden die Dodog maakt kenmerken zich door grote contrasten en heldere kleuren, soms bijna als de kleuren van fonkelende edelstenen. Hij heeft me eens het volgende verhaal verteld. Als hij een bijzondere steen ziet liggen op zijn pad, bekijkt hij die steen zorgvuldig. Hij laat hem liggen. Maar als hij diezelfde steen een andere keer weer tegenkomt neemt hij die steen mee. Dan wil die steen iets van hem, dan ligt die steen daar niet zomaar. In hetzelfde gesprek vertelde hij me dat hij een vuuropaal bezat. Ik dacht dat die nog van zijn vader was. “Die kleur is zo mooi”, zei hij, “dat is echt toeval”. Dodog verzamelt de dingen die op zijn pad komen met de gedachte dat in die voorwerpen en ‘tekens’ een bijzondere betekenis moet schuilen die speciaal voor hem is bedoeld. Tegelijkertijd zit de ware schoonheid in het toeval. Ik denk dat Dodog bedoelde dat die schoonheid geen reden heeft, en ook geen oorzaak. De prachtige kleur van een vuuropaal is er zomaar voor zichzelf. Dat maakt het tegelijkertijd tot een betekenisvolle steen.

In het werk van Dodog lijken betekenis en toeval op een vreemde manier hetzelfde te zijn. De heldere vormen en schitterende kleuren staan op zichzelf binnen zijn schilderijen en prenten, maar werken daardoor des te meer als poëtische signalen. Het geeft aan zijn werk een aanstekelijke expressie.

Het lijkt er op dat Dodog speelt met de symbolen en beelden uit zijn omgeving en zijn fantasie en deze elementen samenstelt tot een soort innerlijke stripverhalen. Doordat het er uit ziet als een spel is het juist aanstekelijk. Een van de kenmerken van spel is immers dat het zo aanstekelijk kan zijn dat de omstanders de behoefte voelen om mee te spelen. Maar het is tegelijkertijd duidelijk dat de regels van het spel nauwelijks te achterhalen zijn. Het is ook bijna zeker dat een correcte toepassing van de regels nooit het werk van Dodog zou opleveren.

Al met al beleven we de schepping opnieuw als we naar het werk van Dodog kijken. We zien hoe een mens nieuwe verhalen bedenkt door om zich heen symbolen en tekens te verzamelen en die samen te stellen tot nieuwe verhalen over liefde, reizen en verlangen. De tekens worden aangebracht binnen de schilderijen alsof het eerste uitingen van expressie zijn, tekenen van leven in een vreemde wereld.

Dodog is zich zelf heel bewust van de oerbron waaruit hij put. Toen hij zijn examen deed aan het begin van zijn carrière als kunstenaar schreef hij een scriptie waarin hij verwees naar de oeroude universele betekenissen van symbolen, met name de vis, en maakte hij gebruik van de theorieën over symboliek van Jung.

Tegelijkertijd gaat Dodog heel praktisch met zijn tekens en beelden om. Hij vertelt zichzelf verhalen, maar maakt ook een soort diagrammen om zich in gedachten duidelijkheid te verschaffen op allerlei gebied: familieverhoudingen, contact met de doden, relaties en gevoelens van heimwee en verlangen. Dodog leeft op verschillende plaatsen en denkt voortdurend ook aan andere plaatsen dan waar hij zich bevindt.

Op bepaalde momenten in zijn ontwikkeling breekt er onverwacht een soort ernst door in zijn werk. Hij vergroot de symbolen uit zodat alleen een grijze achtergrond met een tweetal tekens overblijven. Het werk wordt ingetogen en verstild. Van erotische verhalen slaat het om naar raadselachtige tekens en blijft alleen een zoeken naar spiritualiteit over. Zijn werken worden bijna de weerslag van oude rituelen in plaats van verbeeldingen van verhalen. Het werk is dan meer van Dodog zelf, minder toegankelijk meer vragend dan vertellend.

Maar over het geheel is het werk van Dodog een meeslepend avontuur, een dagboek voor hemzelf. Je krijgt het gevoel dat hij in leven blijft door te tekenen en te schilderen, en dat wij van dat overlevingsproces soms de toevallige toeschouwers zijn. Door zijn tekens en vondsten te verbeelden blijft de wereld van Dodog bestaan. Wij lezen die tekens weer en herkennen daarin deels de wereld van de kunstenaar, deels onze eigen belevenissen. Zo maakt Dodog Soeseno onze ruimte groter en onze fantasie rijker in een waterval van aanstekelijke beelden.

Michael van Hoogenhuyze
Kunsthistoricus
6 juli 2011